Autisme blijkt een wijdverspreid fenomeen te zijn. De wetenschappelijke inzichten met betrekking tot autisme groeien. Wetenschappers poneren dat het om een ‘syndroom’ gaat, een aandoening waarmee men geboren wordt en waarmee men moet leren leven. In tegenstelling tot een ‘ziekte’ bestaat er voor een syndroom geen genezende therapie. Autisme blijkt onafhankelijk te zijn van de intelligentiegraad van de persoon die autisme heeft. Het blijkt ook erfelijk te zijn, waarbij autisme naar schatting tien keer meer voorkomt bij mannen dan bij vrouwen. Autisme blijkt zich ook te vertalen in een enigszins afwijkende hersenstructuur.
De persoonlijkheid van iemand met autisme functioneert behoorlijk anders dan bij mensen zonder autisme. Autistische mensen verwerken prikkels veel gedetailleerder en minder selectief en zijn dus sneller overprikkeld. Dit leidt rechtstreeks tot het meest opvallende symptoom van autisme: men trekt zich veelvuldig terug in een ‘autistische cocon’ waarbij men niet rechtstreeks bereikbaar is voor de buitenwereld. Prikkels, situaties en gedragspatronen worden niet op een intuïtieve manier met elkaar in verband gebracht, de ‘centrale coherentie’ ontbreekt bij mensen met autisme. Relaties in het algemeen zijn voor hen moeilijk te doorgronden. Mensen met autisme zijn beslist niet gevoelloos of emotieloos, maar ze missen als het ware de software om emoties op een genuanceerde manier te uiten, om gevoelens te beleven in relatie tot de realiteit, om zich in te leven in een ander en dus ook om in- en aan te voelen. Hun eigen emoties zijn over het algemeen extreem sterk en leiden tot innerlijke verwarring, zelden tot het verwerken van prikkels en gebeurtenissen. Als tegengewicht hebben ze veel structuur nodig, voorspelbaarheid en orde, ook al zijn velen onder hen niet in staat die voor zichzelf te scheppen.
In sociaal opzicht zijn autistische mensen dan ook beduidend anders: vaak zijn het eenzaten met bizarre interesses, meestal zijn ze rechtstreekser in hun uitingen, soms uitgesproken kwetsend, maar tezelfdertijd zijn ze veel kwetsbaarder en naïever. Meestal zijn ze ontwapenend eerlijk, maar soms ook op een kinderlijke, onbegrijpelijke manier oneerlijk. Ze komen vaak onbereikbaar over, ontoegankelijk en uitgesproken emotieloos in rechtstreekse contacten. Ze hebben een eigen ‘auti-sociaal’ gedragspatroon.
Velen van hen leven gemarginaliseerd, maar in milieus waar hun kwaliteiten (detailgerichte precisie, vasthoudend aan regels en vormen) geapprecieerd worden, vinden de beter functionerenden onder hen (diegenen met de beste sociale vangnetten en de best ontwikkelde intelligentie) een houvast (b.v. op administratieve diensten).
In ‘Autisme en Vorige Levens’ wordt nog een extra invalshoek toegevoegd die verhelderende inzichten levert in het ontstaan, de functie en het overwinnen van autisme. Autisme wordt in verband gebracht met het overlevingsinstinct: het vermogen om autistisch te reageren huist in elk van ons en wordt geactiveerd door trauma’s. Tijdens de opeenvolging van diverse incarnaties kan de autistische reflex onder invloed van herhaalde traumatisering uitgroeien tot een gedragspatroon dat de totale persoonlijkheid overheerst. Bij veel mensen wordt een leven als autist echter gevolgd door een leven in emotionele en fysieke veiligheid, waarbij naast het autistische bewustzijn opnieuw een bewustzijn opduikt dat tot soepele wisselwerking in staat is. Leven na leven kan dit nu weer meer ruimte innemen, waarbij het autistische bewustzijn op steeds minder domeinen van het leven vat heeft.
In ‘Autisme en Vorige Levens’ wordt ook de hypothese uitgewerkt dat elk mens in aanleg een ‘autistische deelpersoonlijkheid’ in zich heeft. Bij ieder van ons overheerst deze auti-deelpersoonlijkheid andere levensthema’s, afhankelijk van het soort trauma’s dat we in ons verleden hebben meegemaakt. In dit boek worden tevens enkele suggesties gegeven om de praktische indeling van het ‘autismespectrum’ in herkenbare types onder te verdelen. Maar het belangrijkste is misschien wel dat autisme in bepaalde gevallen doorbroken kan worden door het stimuleren van de ontwikkeling van de niet-autistische deelpersoonlijkheden die deel uitmaken van de totale persoonlijkheid van elk mens, dus ook van de mensen met autisme.