Tin Whistles (letterlijk: ´blikken fluitjes´) hebben zes vingergaten. Ze worden bespeeld met een volledig open vingerzetting: bij de grondnoot zijn alle zes de vingergaten gesloten, bij de hoogste noot van het octaaf zijn ze alle zes open. In principe kan de Tin Whistle twee zuivere octaven produceren en kunnen er enkele halve noten gemaakt worden via vorkgrepen of door simpelweg een gat half te sluiten.
Tin Whistles bestaan in alle toonaarden en materialen. Ze worden gemaakt van koper, blik, messing, plastiek en recenter ook van aluminium of hout. Het zijn dus lang niet allemaal blikken fluitjes meer en evenmin fluitjes van een cent: de stembare aluminium whistles en de met de hand gebouwde houten versies kunnen vrij duur zijn.
De meest bekende zijn de Feodaghs: messing fluitjes met een plastiek mondstuk. Whistles van het goedkopere merk Walton zijn van aluminium met een plastiek mondstuk. Die van het merk Sweettones zijn eveneens van metaal en plastiek. De whistles van Suzato zijn volledig van plastiek maar zuiverder van klank en luider qua volume dan de vorige. Ze zijn meestal ook voorzien van een stemstuk. De stembare aluminium whistles van Adisson zijn het best van kwaliteit: toonvast, heldere klankkleur en een volume waarmee je zelfs op druk bevolkte jamsessies gehoord wordt. Sommige bouwers maken tin whistles van tropische houtsoorten. Qua klankkleur zijn deze meestal onovertroffen.
In de Ierse muziek wordt de whistle in D (re) het meest gebruikt daar de meeste tunes in D of in G gespeeld worden of in een aanverwante mineurtonaard (Em en Am). Schotse groepen vallen vaker terug op whistles in Eb, Bb of F. Dit is een gevolg van de dominantie van de Highlandpipes (die in Bb gestemd zijn) in de Schotse traditie.
Tin Whistles vind je echter in alle toonaarden, de kleinste en hoogste in G en de laagste in A.
Momenteel speel ik vooral op de uitstekende en betaalbare whistles van de Ierse bouwer Tony Dixon.